Vrijwilligerswerk? Dat zit gewoon in ons DNA

Lions District 110 CO 110 CO-2 Oss De Maashorst

Een openhartig gesprek met Ton en Joyce de Visser

Wie Ton de Visser zegt, zegt betrokkenheid. En wie zijn vrouw Joyce ontmoet, merkt meteen: die twee vormen een krachtig team in het leven én in het vrijwilligerswerk. Al meer dan tien jaar is Ton actief lid van Lionsclub Oss De Maashorst. Joyce laat zich regelmatig zien bij clubactiviteiten. Han Toebast sprak het stel bij hen thuis over muziek, hun drukke bestaan, het Lionsgevoel en hoe vanzelfsprekend het is om iets voor een ander te doen.

Joyce, vertel eens iets over jezelf.

Joyce: “Ik ben geboren in Den Bosch en vanaf mijn negende woon ik in Heesch. Na de middelbare school in Oss ben ik verpleegkunde gaan studeren in Nijmegen. Sinds elf jaar werk ik in een huisartsenpraktijk als praktijkondersteuner GGZ en daarnaast ben ik twee dagen in de week actief als wijkmanager. In die rol verbind ik bewoners, initiatieven en organisaties, vooral rond het thema gezondheid.”

En hoe leerden jullie elkaar kennen?

Joyce: “Via de carnavalsclub. Ik was veertien en speelde klarinet en kwam toen bij Jong Telènt in Den Bosch. Ton zat toen met vrienden in dezelfde club. We repeteerden elke week, gingen samen op stap en bouwden vriendschappen op die er tot op de dag van vandaag nog zijn.

Ton: “Ja, die carnavalsclub was echt een broedplaats van vriendschappen.Ik speelde bij de Fanfare en Joyce heeft altijd bij Stadsharmonie KVA gespeeld. Ik heb bij meerdere verenigingen gespeeld. Muziek is altijd een rode draad geweest. Tot we er op een gegeven moment allebei mee gestopt zijn, simpelweg omdat het te druk werd.”

Wat doen jullie nu zoal naast je werk?

Ton: “Veel. Ik ben actief (geweest) in allerlei verenigingen: van de medezeggenschapsraad op school en commissies en voorzitter bij de hockeyclub, tot het voorzitterschap van een jeugdorkest en bestuurder bij de Volksuniversiteit. Tegenwoordig ben ik ook betrokken bij een politieke partij.

Joyce: “Ik coachte vroeger de meiden met hockey, zat in commissies en organiseerde activiteiten bij de harmonie. Inmiddels tennis ik, sport ik regelmatig en ben ik actief bij Amicae, een vrouwensociëteit in Oss. Daarnaast geef ik ook scholing op het gebied van GGZ.

Ton: “We proberen wel bewust te kiezen waar we onze tijd aan besteden. Maar ja… als je dan wéér gevraagd wordt voor een bestuursfunctie of project, dan zijn we allebei toch snel geneigd om ‘ja’ te zeggen. Het is gewoon hoe we zijn.”

Joyce: “Ja, we lachen er soms om. Dan zeggen we vooraf: ‘Vanavond houden we onze mond dicht.’ En voor je het weet, hebben we alweer iets toegezegd.”

Ton, je zit nu bijna tien jaar bij de Lions. Hoe is dat zo gekomen?

Ton: Ik werd gevraagd om aan te sluiten. Ik had toen net een andere bestuursrol afgerond en vond het mooi om iets te doen dat én maatschappelijk bijdraagt én gezellig is. Wat ik waardeer aan onze club is dat het niet zwaar op de hand is, maar dat we wel degelijk verschil maken. Zoals bij projecten als Samen aan Tafel of de AED-actie.”

Joyce, wat vond jij ervan dat Ton bij de Lions ging?

Joyce: “Helemaal prima. Donderdag is sowieso een soort mannenavond voor Ton, dan is hij of bij de Lions of bij Nobiles. En ik vind het leuk dat er af en toe momenten zijn waarbij partners ook welkom zijn, zoals de bestuurswissel, Ladies Day of het kerstdiner. Dan ben ik er graag bij. Maar het is vooral Ton z’n club.

En merk je thuis iets van Ton’s Lions-lidmaatschap?

Joyce (lacht): “Ja hoor. Er kwam vandeweek een doos wijn van Peter Zemmer binnen na een tip van Lionsvrienden. En Ton heeft een grote Lions-kist met materialen, daar zijn ook mooie verhalen bij te vertellen. Maar het mooie is: het levert ook echt iets op. Inspiratie, contacten en gesprekken.

Wat is jullie favoriete Lions-moment?

Joyce: “Het lustrumweekend met het schapen drijven vond ik geweldig. Dat zijn van die activiteiten waar je uit jezelf nooit aan zou beginnen. En de Ladies Day vind ik ook altijd gezellig.”

Ton: “Voor mij sprong de eerste Samen aan Tafel na corona eruit. We stonden na afloop buiten met een drankje en dachten: wat is het fijn om weer samen te zijn. Dat gevoel van verbinding, dat is waarom je het doet.”

Wat maakt dat jullie zoveel doen?

Joyce: “Het zit gewoon in ons systeem. We hebben het van huis uit meegekregen: je doet iets voor een ander, je draagt bij. En we vinden het ook leuk. We halen er voldoening en energie uit.”

Ton: “En we merken ook dat we door al die betrokkenheid met veel verschillende mensen in contact komen. Dat verrijkt je leven. Of het nou de Lions zijn, de hockeyclub of een buurtinitiatief: het levert áltijd waardevolle gesprekken, inzichten en vriendschappen op.”

Tot slot: hoe zou jij Ton typeren als vrijwilliger, Joyce?

Joyce: “Betrokken, maar vooral iemand die anderen in hun kracht zet. Hij is nooit de man van de grote woorden, maar wel degene die verbindt, die zorgt dat anderen gaan stralen. En dat is goud waard.”

Ik bedank Ton en Joyce enorm voor hun verhaal, hun gastvrijheid én voor hun aanstekelijke betrokkenheid.